Voegwoorden

Voegwoorden verbinden woorden of zinnen met elkaar.

Veelvoorkomende voegwoorden zijn:

• En
• Of
• Maar
• Want

Werkwoorden

Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet.

Er zijn drie soorten werkwoorden:

• Zelfstandig werkwoord
• Koppelwerkwoord
• Hulpwerkwoord

Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is dat automatisch het belangrijkste werkwoord. Het belangrijkste werkwoord kan een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord zijn.

Onderschikking of nevenschikking?

Je hebt geleerd dat er twee soorten zinnen zijn:

• Enkelvoudige zin
• Samengestelde zin

Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm. Een samengestelde zin is een zin met twee of meer persoonsvormen.

Een samengestelde zin bestaat dus ook uit meerdere zinnen. Deze zinnen kunnen nevengeschikt of ondergeschikt zijn.

Woordsoorten: betrekkelijk voornaamwoord

Het betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking tot een ander woord. Het verwijst naar personen of dingen die al eerder in de zin genoemd zijn.

Dit zijn voorbeelden van betrekkelijke voornaamwoorden:

• Die
• Dat
• Wie
• Wat
• Welke
• Hetgeen

Woordsoorten: vragend voornaamwoord

Bij het vragend voornaamwoord vraag je naar personen of dingen. Vaak staan vragende voornaamwoorden aan het begin van een zin.

De volgende woorden zijn vragende voornaamwoorden:

• Wie
• Wat
• Welke
• Wat voor een
• Wiens

Woordsoorten: bezittelijk voornaamwoord

Zoals je al aan het woord kunt zien, geeft het bezittelijk voornaamwoord bezit aan. Meestal staat een bezittelijk voornaamwoord voor een zelfstandig naamwoord.

Woordsoorten: aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord wijst personen en dingen aan.

De volgende woorden zijn aanwijzende voornaamwoorden:

• Die
• Deze
• Dat
• Dit
• Zo’n
• Zulke
• Hetzelfde
• Dusdanig
• Dergelijke

Woordsoorten: persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen. Het kan ook verwijzen naar dingen.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het staat voor een zelfstandig naamwoord.

Als er een lidwoord voor het bijvoeglijk naamwoord staat, komt er een -e achter. Dit noemen we de verbuiging van een bijvoeglijk naamwoord.

• Klein – het kleine huisje
• Mooi – het mooie huisje

Bij een bijvoeglijk naamwoord kun je gebruik maken van de trappen van vergelijking:

• Klein – kleiner – kleinst
• Mooi – mooier – mooist

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Zelfstandig naamwoorden zijn woorden voor mensen, dieren, planten, voorwerpen of begrippen. Je kunt er een lidwoord voorzetten. Bijvoorbeeld: de poes, de balpen, het mobieltje.

De kenmerken van een zelfstandig naamwoord:

• Je kunt er een verkleinwoord van maken
• Je kunt het in het meervoud zetten